Quirinus van Neuss op wandel

Het Quirinusretabel van Loenhout in een hagiografische context

Dit is een paper die ik in 2015 schreef in kader van de opleiding Kunstwetenschappen. Bij het uploaden van het artikel bleek er geen enkele vrije afbeelding beschikbaar te zijn van het beschreven kunstwerk. U kunt een foto vinden op de website van KIK-IRPA (KIK objectnummer 46139).

Inleiding

Het Sint-Quirinusretabel (Loenhout, Sint‐Pieter‐en‐Pauwelskerk, ca. 1545) is in vele opzichten een opmerkelijk retabel. Het betreft een relatief obscure heilige, Quirinus van Neuss, die niet de patroonheilige van het dorp Loenhout was, noch de heilige aan wie de Loenhoutse Sint‐Pieter‐en‐Pauwelskerk gewijd is. Bovendien is het contract bewaard gebleven, wat een uitzonderlijke tekstuele bron vormt.

Er zijn slechts enkele monografieën toegewijd aan de heilige Quirinus en die beperken zich voornamelijk tot de Duitse context: een boek van Matthias Zender uit 1967 en een tentoonstellingscatalogus uit 2000. De Quirinusdevotie in de Nederlanden vormt haast niet meer dan een voetnoot. Aan het eigenlijke retabel is een essay gewijd van Suzy Schroëter, die geen weet had van het bestaan van het bovengenoemde contract.

Deze paper poogt het Quirinusretabel van Loenhout hagiografisch te contextualiseren. Dit gebeurt door hagiografische bronnen alsook eerdere voorstellingen van de marteltaferelen te toetsen aan het retabel. Zo worden hopelijk de marteltaferelen verklaard. In welke mate zijn de afgebeelde marteltaferelen zuiver die van de Heilige Quirinus van Neuss?

Deze paper zal allereerst de Loenhoutse Quirinuslegende uitleggen en deze contrasteren met andere voorstellingen van de Quirinuslegende. Daarna wordt kort de historiek van het kunstwerk geschetst, alsook een contextualisering als Vlaams retabel. Vervolgens wordt ingegaan op de iconografie van het retabel, en de moeilijkheden die ondervonden werden bij de interpretatie.

1. Hagiografie

De naam Quirinus werd door een zeventiental heiligen en martelaren gedragen, waarvan er vier een significante devotie kennen. Deze vier zijn de heilige Quirinus van Tegernsee, een prins die door keizer Claudius Gothicus (268-270) onthoofd werd, de heilige Quirinus van Siscia, een bisschop die met een molensteen om de hals verdronken werd ten tijde van keizer Galerius (260-311), de heilige Quirinus van Malmedy, een priester die ten tijde van keizer Domitianus onthoofd werd, en tot slot de heilige Quirinus van Neuss, de tribuun die ten tijde van keizer Hadrianus (76-138) de marteldood onderging. Daar zowel de eerste en de laatste heiligen tevens beiden bekend staan als Quirinus van Rome en allen onder Romeinse keizers gemarteld werden, is het niet verwonderlijk dat deze vier vaak door elkaar gehaald werden.

1.1 Loenhoutse legende

Volgens de Loenhoutse legende die in 1734 voor het eerst gepubliceerd werd, was hun Quirinus een Romeinse tribuun ten tijde van de christenvervolgende keizer Hadrianus in de tweede eeuw na Christus, en expliciet dus de heilige Quirinus van Neuss. Van zijn vriend, de toenmalige stadsgouverneur Aurelianus, kreeg Quirinus de taak om de bekeerling Hermes in een kerker in zijn huis opgesloten te houden. Deze Hermes was een voormalige Romeinse hoogwaardigheidsbekleder, en vertelde aan Quirinus dat de mirakels van paus Alexander tot zijn bekering hebben bijgedragen. Alexander had Hermes’ zoon weer tot leven gewekt, alsook een blind dienstmeisje weer doen zien. Alexander was ondertussen ook opgesloten in een andere kerker.

Quirinus hecht geen geloof aan de mirakels, en wenst bewijzen te zien. Als Alexander hem ’s nachts bezoeken kan, zal hij het pas kunnen geloven. Desondanks de verstrengde bewaking bij de kerker van Alexander, verschijnt Alexander toch in de kerker van Hermes. Quirinus blijft twijfelen, en vraagt als bijkomend bewijs de genezing van zijn zieke dochter Balbina. De volgende dag blijkt Alexander nog steeds geboeid zoals de dag ervoor in zijn oorspronkelijke kerker te zitten. Quirinus bekeert zich en de zieke Balbina wordt genezen. Quirinus biedt daarop de andere gevangen aan zich te laten dopen, waarna ze vrijgelaten worden.

Wanneer Aurelianus dit te horen krijgt, begrijpt hij er niets van. Hij ontbiedt Quirinus aan zijn hof. Quirinus echter houdt voet bij stuk, tot grote ergernis van Aurelianus. In zijn woede laat Aurelianus hem op een foltergalg hangen en hem de ogen uitsteken. Nadien laat Aurelianus de beulen hun gang gaan: hij wordt gegeseld, doorboord met priemen, verbrand met toortsen en zijn huid verscheurd met ijzeren haken. Het zwaar verminkte lichaam wordt door de beulen door de straten gesleurd, waarna hij uiteindelijk onthoofd wordt. Christenen kunnen zijn lichaam later bemachtigen, en geven hem een waardige begrafenis.

1.2 Andere legendes en voorstellingen

De Legenda Aurea van Jacobus de Voragine van omstreeks 1267 vermeldt enkel het eerder genoemde bekeringsverhaal van de tribuun Quirinus, in kader van het feest van Sint-Pieters Banden. Er werd een parallel getrokken tussen de opsluiting van Petrus en die van paus Alexander. Over de marteldood wordt niets gezegd. Nochtans vormde deze Gulden Legende de belangrijkste tekstuele bron van vele Nederlandse retabels.

Een kenmerkend attribuut van Quirinus was een rood schild met negen gouden kogels, dat verwees naar het idee dat Neuss verbasterd was van het Latijnse woord voor negen. Het atelier van de Vlaamse schilder Colijn de Coter beeldt de heilige met zo’n schild af rond het jaar 1510 op een zijvleugel van het Altaarstuk van Orsoy (Orsoy, Sint-Nikolauskerk, ca. 1510).

Het naslagwerk Ikonographie der christlichen Kunst vermeldt in de korte vertelling van de legende Hermes niet, Alexander is de enige gevangene van Quirinus. Qua marteling wordt enkel een instantie vernoemd, op basis van het Quirinisretabel van Wimpfen (Bad Wimpfen, Stadskerk, ca. 1500). Aurelianus de gouverneur en keizer Hadrianus zijn op dat retabel duidelijk vermengd geraakt tot een gekroonde keizer Aurelianus. Op de zijvleugel kijkt deze keizersfiguur toe hoe de voeten van Quirinus, vastgebonden aan een paal, door een beul worden afgehakt, bij de handen is dat al gebeurd. In de rest van het retabel draagt Quirinus zijn kenmerkend schild.

In Hoei bevindt zich een contemporain Quirinusretabel (Hoei, Kapel van het Sint-Quirinsucollege, ca. 1501), bestaande uit een beeldje van de heilige Quirinus met het schild met negen kogels. De zijluiken tonen taferelen uit het leven van de heilige Quirinus. Achtereenvolgens, van links naar rechts en van boven naar onder: zijn doopsels, zijn verschijning voor Aurelianus, het uitsnijden van zijn tong, een geseling aan een kruis, het rondsleuren door de straten met een paard, het afhakken van zijn handen en benen, zijn onthoofding en uiteindelijk zijn begrafenis. Zijn attribuut komt niet in de taferelen voor.

Een Frans martyrologium door François Giry uit 1719 dat het Romeinse expliciet citeert, vermeldt het volgende: […] ſaint Quirin Tribun, lequel ayant été baptiſé avec toute la famille par ſaint Alexandre Pape, qu’il avoit ſous ſa garde, & enſuite été livré au Juge Aurélien, ſous l’Empereur Adrien, comme il perſiſtra toujours dans la confeſſion de la foi, après qu’on lui eût coupé la langue, qu’on l’eût ſuſpendu ſur le chevalet, & qu’on lui eût haché le pieds & les mains, il acheva par l’épée les rigueuers de ſon martire. Schroeter haalde een eerdere versie van dit werk aan, in 1683 uitgegeven, en citeert een korter gedeelte van dit citaat, dat op haar gemoderniseerde schrijfwijze na, volledig identiek is. De basisstructuur van de legende is dezelfde, maar de martelingen verschillen van die van Loenhout. De martelingen zijn hier: het uitsnijden van de tong, het radbraken, het afhakken van handen en voeten, en tot slot de onthoofding.

Slechts de onthoofding, en afhankelijk van de interpretatie het radbraken, van de Franse legende komen overeen met de Loenhoutse legende. Het afhakken van de handen kwam al voor op het Wimpfense retabel en het retabel van Hoei. Als de geseling op het kruis kan aanzien worden als radbraken, dan komen alle martelingen van het Franse verhaal voor in het retabel van Hoei. Daarmee kan geconcludeerd worden dat de Franse legende integraal teruggaat op een traditie die op z’n minst al enige tijd voor het jaar 1500 bekend was.

1.3 Bredere context

Quirinus wordt in Duitsland doorgaans aangeroepen tegen jicht, reuma, hoofdkwalen en huidaandoeningen. In Loenhout werd hij bovendien aangeroepen tegen koorts, gezwellen, doofheid en oogziekten. Schroëter voegt hier aan toe dat hij ook aangeroepen wordt tegen het kwade oog. Deze zijn wellicht gelinkt aan de verschillende martelingen. Tegen hoofdkwalen want hij werd onthoofd, tegen oogziekten daar zijn ogen werden uitgestoken en tegen huidaandoeningen vanwege zijn verbranding. De heilige Quirinus van Tegernsee werd ook aangeroepen tegen oogkwalen, en de Loenhoutse oogkwalentraditie kan hieruit wellicht origineren.

Traditioneel wordt de translatie van de Quirinusrelieken gedateerd in het jaar 1050. Een abdis zou tijdens een reis naar Rome de relieken van de paus gekregen hebben, en deze overgebracht hebben naar Neuss. Historisch en archeologisch onderzoek heeft echter aangewezen dat Quirinus al enige tijd eerder patroonheilige van Neuss was.

Belangrijk in de verspreiding van de Quirinusverering was diens voorspraak bij de redding van Neuss in 1475. Hertog Karel de Stoute van Bourgondië belegerde toen al een jaar de stad Neuss. De bevolking hield echter stand, en Neuss werd zelfs beloond door de Rooms-Duitse keizer. Zelfs de Bourgondiërs erkenden Sint Quirinus als hun overwinnaar en de verering verspreidde zich in hun gebieden. Karel de Stoute was ook hertog van Brabant, het hertogdom waar Loenhout toe behoorde.

2. Historiek en context van het Quirinusretabel

In opdracht van de Heiliggeestmeesters van Loenhout wordt er met Jan Van Velthoven (±1500-1557), een beeldsnijder uit Breda, op 3 augustus 1545 een contract opgesteld om een Quirinusretabel te vervaardigen. Afmetingen en de keuze voor de antieke segmentboog zijn allemaal contractueel afgesproken. Het opgelegde materiaal is wagenschot. Als leverdatum van het eerste deel van het retabel, de predella, werd de feestdag van Quirinus gekozen: 30 april. Jan Van Velthoven had al eerder voor Loenhoutse inwoners gewerkt, hij sneed namelijk een calvarie en een beeld van Sint-Joris.

Het Quirinusretabel behoort tot de traditie van de zogenaamde Vlaamse of Vroeg-Nederlandse retabels. De commerciële factor van deze Vlaamse retabels mag niet onderschat worden. Het merendeel van zulke retabels werden gemaakt voor de markt, en niet op bestelling zoals men vroeger dacht. Retabels die op de markt kwamen beperkten zich tot populaire iconografische thema’s zoals de passie en de kindsheid van Jezus om zo een breder publiek aan te spreken. Het Loenhoutse retabel is daarentegen wel een van de retabels die op bestelling gemaakt werd. Als werk op bestelling verschilt het Loenhoutse retabel dan ook fundamenteel van marktretabels. Het feit dat het retabel de eerder obscure heilige Quirinus van Neuss toont, zoals in de inleiding opgemerkt, is daar al een eerste voorbeeld van.

Op het eerste zicht is de keuze voor een beeldsnijder uit Breda een ongewone keuze, daar de dichterbij gelegen stad Antwerpen een gevestigd productieoord was van de retabelkunst. Loenhout behoorde echter lange tijd tot het land van Breda. Hoewel het tegen de tijd van het maken van het Quirinusretabel na een periode van onafhankelijkheid overgaan was tot andere heren, behoorde het vanaf het midden van zestiende eeuw, met de stichting van het bisdom Antwerpen, op kerkelijk vlak bij de dekenij Breda.

De iconografie van een retabel was zo belangrijk dat die vaak al lange tijd op voorhand werd vastgelegd. Een ‘patroon’, een soort ontwerptekening, vormde in bepaalde gevallen de basis van het altaarstuk. Dit bepaalde in zekere mate de stijl maar bovenal de iconografie van het retabel. Uit het bewaarde contract blijkt dat het Loenhoutse retabel naar zo’n patroon gemaakt werd. Narrativiteit is ook van groot belang in de Nederlandse retabelkunst. Gebeeldhouwde scenes worden doorgaans voorgesteld in historische relaties.

Op stilistisch vlak beweegt vanaf de jaren 1540 het algehele architectuuridioom in de retabelkunst van gotiek naar renaissance. Deze overgang van gotiek naar renaissance was in de Nederlanden geen plotse omkeer, noch een organische evolutie. De moderne en antieke stijl bestonden in de zestiende eeuw naast elkaar en door elkaar. Het Loenhoutse retabel toont zich stilistisch als zo’n later retabel, waarin de invloed van de Italiaanse renaissance al zichtbaar is in de kast. Net zoals het retabel van Opitter, dat Lynn F. Jacobs aanhaalde in het boek Early Netherlandish Carved Altarpieces, 1380 - 1550: Medieval Tastes and Mass Marketing als een typerend voorbeeld voor deze periode, toont de vorm van de kast, die merkbaar verschilt van de eerdere vormen, de renaissancistische voorkeur voor de segmentboog. In de eigenlijke decoratie is er in deze periode nog gotisch traceerwerk te vinden, maar de renaissancistische vormen en stijlidiomen zijn al prominent aanwezig in het Loenhoutse retabel. De eigenlijke kast is zo bijvoorbeeld omlijnd met floreske motieven, alsook de onderzijde van elk tafereel.

De kenmerkende T-vorm van vele Nederlandse retabels is cruciaal om het misoffer te omlijnen. Het spiegelt als het ware de momenten waarop de priester het geconsacreerde brood omhoogheft. Het benadrukt tevens het verticaliserend en centraliserend karakter van de rooms-katholieke liturgie. Hoewel het segmentboogretabel geen zuivere T-vorm meer heeft, blijft de segmentboog voor dezelfde benadrukking zorgen.

Tussen 1610 en 1650 werd er op een kleine afstand van de kerk in Loenhout een kapel gebouwd, gewijd aan Sint Quirinus. Hierin werd het Quirinusretabel geplaatst. De kapel werd zo het middelpunt van de latere Loenhoutse Quirinusverering en het eindpunt van een bedevaart. Aan de kapel was ook een bron verbonden. Mogelijk kaderde dit in de strategie van de toenmalige Antwerpse bisschop om devotie aan de grens met de protestantse Nederlandse republiek te steunen. Weyns betwijfelt echter of het retabel ooit in de kapel gestaan heeft.

In literatuur uit de jaren ’30 gold de indruk dat slechts vier taferelen van het retabel over de martelingen van Quirinus gingen, en twee over de marteldood van Sint Agnes. Suzy Schroëter, in haar ongedateerde essay over het Quirinusretabel, is ook nog niet op de hoogte van het bestaan van het contract, maar beklaagt deze misvatting al wel.

3. Iconografie en beschrijving

Het Quirinusretabel van Loenhout bestaat uit zeven taferelen, waarvan de zes grootste taferelen de martelingen van Sint Quirinus voorstellen. De zijluiken zijn verdwenen. Het Loenhoutse retabel was wellicht oorspronkelijk gepolychromeerd, zoals de meeste andere retabels. In het schema wordt gemakshalve de nummering van Schroëter gevolgd, maar niet haar eerder onvoorzichtige interpretaties.

Je browser ondersteunt geen SVG-bestanden.
Schematisering van het Quirinusretabel.
  1. In een ruimte die laatgotisch versierd is, staat een kindje recht op een doek dat vastgehouden wordt door twee engelen. Dit tafereel lijkt los te staan van de andere taferelen en wordt ook niet vermeldt in de legende. Liesbeth Helmus suggereert dat in dit tafereel de ziel van Quirinus naar de hemel wordt opgenomen. Een andere mogelijkheid is dat dit een voornamelijk decoratieve functie heeft, namelijk om de op voorhand gemaakte kast opgevuld te krijgen.

  2. Op de voorgrond wordt Quirinus, gekleed in een soort toga, door twee Romeinse soldaten in harnas naar de keizer of gouverneur Aurelianus gebracht. Een andere soldaat met een schild staat voorop op wacht. De rijkelijk geklede Aurelianus zit op een troon overdekt met een baldakijn. Onder de troon ligt een hond te slapen. Tussen de voorgrond en de achtergrond zit een oude man verscholen in een soort nis in een lage muur. Op deze lage muur speelt de achtergrondscene zich af. Quirinus, nu nog slechts in tuniek gehuld, leunt op een kapblok. De beul houdt rechts van hem diens hand vast en richt de bijl zodat hij deze kan afhakken. Quirinus kijkt achterom, daar trekt een karikaturale moor aan de baard van wat mogelijk een Jodenpersonage is. Aan de rechterkant kijken twee andere personages toe, een van hen leunt op een staf. De architectuur is gelijkaardig aan die van het vorige tafereel.

    Het afhakken van de hand van Quirinus komt overeen met de Franse legende, waarin vermeldt stond dat zowel de handen als de voeten van Quirinus afgehakt werden. Hetzelfde wordt ook op het Quirinusretabel van Wimpfen voorgesteld. De schijnbare vermenging tussen de keizer en de gouverneur qua weergave gebeurde ook al op dat retabel. De oude man in de nis zou paus Alexander in de kerker kunnen zijn. Beide taferelen komen tevens voor op het Quirinusretabel van Hoei.

  3. Centraal in dit tafereel is Quirinus die gekookt wordt in een vat met olie. Op het voorplan staan vier toeschouwers en een uitgemergelde hond. De twee linkse toeschouwers zijn een vader en kind, rechts wijst een toeschouwer naar de man met staf van daarnet. Op een verhoog achter hen, net voor het kokend vat, duwt een van de beulen op de blaasgalg. Rechts van hem duikt de kompaan van de man met de staf, waar hij achter staat, weer op. Linksachter Quirinus bevindt zich een groep van personages, waaronder het vermoedelijk jodenpersonage, bedenkelijk kijkend in een discussie. Quirinus zelf bidt. Qua architecturale vormgeving valt slechts een venster links op. In de Loenhoutse legende wordt een verbranding met toortsen vernoemd, maar geen verbranding in een ketel met kokende olie.

  4. Dit tafereel bevindt zich buiten, de huisjes, torens en planten getuigen daartoe. Op het voorplan wordt Quirinus door twee ossen over de straat getrokken. Een beul duwt hem omlaag. De ossen worden geflankeerd door twee personages, vooraan een knielend kind, achteraan een man met zweep of roede. Naast de man met de zweep kijken twee anderen bedroefd toe. Uit een portaal komt Aurelianus gewandeld. Deze martelscene komt voor in de Loenhoutse legende en het Hoeise retabel.

  5. Aurelianus en enkele dienaars komen deze scene binnengewandeld. Voor hen staat de beul al klaar met een tang sterk gelijkende op die van het retabel van Hoei, wellicht dus ook om de tong uit te trekken. Naast de beul knielt Quirinus smekend naar wat ofwel een groot standbeeld, ofwel een hoogwaardigheidsbekleder moet voorstellen. Naar Quirinus kijkt ook een man met staf naar hetzelfde figuur. Achter het drietal van de beul, Quirinus en de man met staf, staat een personage met hoge hoed die zich naar de gouverneur richt. Op het achterplan staan vijf personages toe te kijken, een ervan is gekleed als een monnik met tonsuur. Liesbeth Helmus suggereert dat deze voorstelling tevens de bekering van Quirinus uitbeeldt. Het standbeeld zou dan Hermes of paus Alexander zijn. Als het marteltuig van de beul dient om de tong over te trekken, dan komt deze martelscene overeen met het Franse martyrologium en het Hoeise retabel.

  6. Deze scene speelt zich weer buiten af. Quirinus hangt naakt aan een stel balken, ongemakkelijk vastgeknoopt met zware touwen. Een beul steekt met een lange priem de ogen van Quirinus uit. Linksvoor deze beul kijkt Aurelianus toe vanop zijn troon, hij heft zijn hand op. Voor Aurelianus ligt een man met hond aandachtig te kijken naar het gebeuren, ook hij heft zijn hand op. Rechts kijken nog twee andere personages toe. Op basis van de Loenhoutse legende kan dit bovendien ook tegelijkertijd de verscheuring van zijn huid met ijzeren haken zijn, maar het kan ook een variant van radbraken zijn of een combinatie van de twee. Het meest gelijkende tafereel op het Hoeise retabel is de geseling op het kruis.

  7. Dit tafereel toont een laatste marteling. Quirinus hangt uitgerokken over een dwarsbalk, zijn nek en zijn voeten hangen beiden aan grote molenstenen. Tegen de dwarsbalk staat een ladder, waar een man van afdaalt. In wapperende gewaden staat rechtsvoor een figuur met dezelfde scepter als de gouverneur Aurelianus. Daar ook de gelaatstrekken lijken overeen te komen, is het aannemelijk dat dit daadwerkelijk Aurelianus is. Aan de linkerkant bekommeren twee personages zich met de molensteen, een derde ondersteunt de ladder. Rechts verscholen in de achtergrond leunt het vermoedelijke Jodenpersonage tegen de muur. Deze martelscene origineert mogelijk vanuit de marteldood van bisschop Quirinus van Siscia, die verdronk met een molensteen om zijn nek.

Volgens het contract waren er op de verloren gegane predella nog eens drie martelscenes afgebeeld. De deuren die het altaarstuk sloten waren onbeschilderd. Het kenmerkende attribuut van Quirinus, het schild met negen kogels, lijkt afwezig te zijn. In tafereel twee draagt een soldaat een schild, maar dit schild is gedecoreerd met een gezicht. Het zou kunnen dat er toch negen kogels werden afgebeeld op het schild, deel uitmakend van de polychromie, maar het gezicht maakt dat onwaarschijnlijk. Het valt echter niet uit te sluiten dat de huidige decoratie van het schild dateert van een latere restauratie, of dat Jan Van Velthoven het patroon verkeerd geïnterpreteerd heeft. In dat geval heeft de soldaat het schild van Quirinus afgenomen toen hij voor de gouverneur verscheen.

Een chronologische volgorde opstellen van de taferelen is moeilijk omdat de gevolgen van de martelingen niet op andere taferelen getoond worden. Quirinus is op geen enkel tafereel zijn hand kwijt, tenzij misschien op tafereel zes. Tafereel zeven kan misschien volgen op tafereel zes, daar zijn ogen niet zichtbaar zijn door zijn houding.

De twee vreemde marteltaferelen zijn de verbranding in de ketel (3) met kokende olie en de marteling met twee molenstenen (7). De martelscene met de molenstenen kan, zoals eerder al opgemerkt, origineren uit de marteldood van Quirinus van Siscia. De marteling door het koken in olie werd aan de Heilige Johannes de Evangelist toegeschreven. Sint Vitus heeft als attribuut een ketel met kokende olie. Een duidelijke link met Quirinus is er dus niet, buiten dat hun martelingen allemaal onder Romeinse keizers gebeurden. Mogelijke hypotheses zijn dat de opsteller van het patroon het verbranden van toortsen verkeerd gelezen had, of dat dit deel deel uitmaakt van een andere Quirinuslegende waar geen overlevering van bewaard is. Aan de heilige Quirinus van Tegernsee is wel een geneeskrachtige oliebron gewijd in Bad Wiesssee, ontdekt in 1430.

Op die twee taferelen en het uitsteken van de ogen in tafereel zes na, komen de marteltaferelen van het Quirinisretabel van Loenhout overeen met de marteltaferelen op het retabel van Hoei. De niet overeenkomende taferelen lijken een verband te hebben met contaminaties van de andere heilige Quirinussen.

Besluit

Het Quirinusretabel van Loenhout valt door de afwezigheid van polychromie soms moeilijk te interpreteren. Het kunstwerk is ontstaan in een periode waarin het verschil tussen de vier voornaamste heiligen die de naam Quirinus dragen niet altijd even duidelijk was.

Drie van de marteltaferelen van het Quirinusretabel van Loenhout gaan terug op oudere tradities en voorstellingen van de heilige Quirinus van Neuss, namelijk de handafhakking, het sleuren over de grond en het uitsnijden van de tong. Twee andere taferelen, de marteling met molenstenen en het koken in olie, zien een mogelijke verklaring in contaminaties en verbasteringen van de tradities rond de heiligen Quirinus van Tegernsee en Quirinus van Siscia. Tot slot lijkt het tafereel betreffende het uitsteken van de ogen aan de dwarsbalk een vermenging te zijn van een kwade-oogtraditie die mogelijk stamt van de heilige Quirinus van Tegernsee, en de geseling aan het kruis.

Een eventueel verder onderzoek zou erin bestaan het gehele oeuvre van middeleeuwse voorstellingen van de vitae van de verschillende heiligen met de naam Quirinus te bestuderen. De omvang en uitgestrektheid van de contaminaties kan zo pas volledig duidelijk worden. Wat betreft de specifieke studie van dit retabel zou een reconstructie van de polychromie veel helpen bij de iconografische interpretatie.

Voetnoten

  1. Matthias Zender, Die Verehrung des hl. Quirinus in Kirche und Volk. (Neuss: Vereinigung der Heimatfreunde Neuß, 1967); Christiane Zangs en Georg Holländer, Quirinus: Tribun, Märtyrer und Stadtpatron, tent.cat., Neuss, Clemens-Sels-Museum (Keulen: Wienand, 2000).
  2. Suzy Schroëter, Het retabel van de H. Quirinus te Loenhout, s.d., s.l.
  3. Keizer Domitianus leefde van het jaar 51 tot 91, wat niet strookt met de andere verifieerbare elementen van deze legende. Mogelijk werd de usurpator Domitianus II bedoeld.
  4. Zender, Die Verehrung des hl. Quirinus in Kirche und Volk, 8.
  5. Kort verhaal van de bekering en van de marteldood van de heilige Quirinus vereerd in de Parochiale Kerk te Loenhout, uitg. door Parochiale Werken Loenhout, 3de uit. (Zundert: W. Vorsselmans, 1952), 5-16.
  6. Jacobus de Voragine, The Golden Legend. Readings on the Saints, vert. uit het Latijn door William Granger Ryan. (Princeton: Princeton University Press, 1995), 35-36.
  7. Lynn F. Jacobs, Early Netherlandish Carved Altarpieces, 1380–1550. Medieval Tastes and Mass Marketing. (Cambridge: Cambridge University Press, 1998), 35.
  8. Joachim Schäfer, “Quirinus von Rom” Ökumenisches Heiligenlexikon. (2015): z.p., laatste toegang 2 mei 2015, https://www.heiligenlexikon.de/BiographienQ/Quirinus_von_Rom_von_Neuss.htm
  9. Zangs en Holländer, Quirinus: Tribun, Märtyrer und Stadtpatron, 41.
  10. Karl Künstle, Ikonographie der Christlichten Kunst, dl. 2. (Freiburg: Herder, 1928), 508.
  11. Zie Rechtervleugel van het Sint-Quirinusretabel uit Bad Wimpfen, ca. 1500. (Bildindex objectnummer 20247497.
  12. Zie Sint-Quirinusretabel uit Hoei, ca. 1501. (KIK objectnummer 10061701).
  13. François Giry, Les Vies Des Saints Dont On Fait L’Office Dans Le Cours De L’Année Et De Plusieurs Autres dont la memoire est plus celebre parmi les Fideles, dl. 1. (Parijs: Pierre Augustin Le Mercier, 1719), 925.
  14. Schroëter, Het retabel van de H. Quirinus te Loenhout, 11.
  15. Wolfgang Braunfels, Lexicon der Christlichen Ikonographie, dl. 8. (Rome, Freiburg, Basel, Wenen: Herder, 1976), 239-240.
  16. Kort verhaal van de bekering en van de marteldood van de heilige Quirinus vereerd in de Parochiale Kerk te Loenhout, 1.
  17. Schroëter, Het retabel van de H. Quirinus te Loenhout, 13.
  18. Joachim Schäfer, “Quirinus von Tegernsee” Ökumenisches Heiligenlexikon. (2015): z.p., laatste toegang 2 mei 2015, https://www.heiligenlexikon.de/BiographienQ/Quirinus_von_Tegernsee_von_Rom.htm
  19. Zender, Die Verehrung des hl. Quirinus in Kirche und Volk, 14.
  20. Zender, Die Verehrung des hl. Quirinus in Kirche und Volk, 15.
  21. Zangs en Holländer, Quirinus: Tribun, Märtyrer und Stadtpatron, 11.
  22. Zender, Die Verehrung des hl. Quirinus in Kirche und Volk, 17.
  23. Liesbeth M. Helmus, Schilderen in opdracht. Noord-Nederlandse contracten voor altaarstukken 1485-1570, lic. verh. (Utrecht: Centraal Museum Utrecht, 2010), 388-389.
  24. A.J. Weyns, Het retabel in onze kerk. (Lier, 1975), 4-5.
  25. Jacobs, Early Netherlandish Carved Altarpieces, 1380–1550, 19.
  26. Petrus Josephus Goetschalckx, Geschiedenis van het bisdom van Antwerpen, dl. 4. (Ekeren-Donk: Van Hoeydonck, 1915), 321-325.
  27. Jacobs, Early Netherlandish Carved Altarpieces, 1380–1550, 166; Jacobs, Early Netherlandish Carved Altarpieces, 1380–1550, 171-172; Jacobs, Early Netherlandish Carved Altarpieces, 1380–1550, 174.
  28. Helmus, Schilderen in opdracht, 388-389.
  29. Jacobs, Early Netherlandish Carved Altarpieces, 1380–1550, 35.
  30. Jacobs, Early Netherlandish Carved Altarpieces, 1380–1550, 135.
  31. Ethan Matt Kavaler, “Renaissance Gothic in the Netherlands. The Uses of Ornament.” The Art Bulletin 82, 2 (2000): 233-234.
  32. Jacobs, Early Netherlandish Carved Altarpieces, 1380–1550, 29-30.
  33. Jacobs, Early Netherlandish Carved Altarpieces, 1380–1550, 135-136.
  34. Anne De Roeck, Devotie aan de grens. Bedevaartsplaatsen in de dekenij Hoogstraten in de 17e en 18e eeuw, ontuig. lic. verh. Katholieke Universiteit Leuven, 2003: z.p., laatste toegang 28 maart 2015, http://www.ethesis.net/hoogstraten/hoogstraten_inhoud.htm
  35. Weyns, Het retabel in onze kerk, 4.
  36. Schroëter, Het retabel van de H. Quirinus te Loenhout, 10.
  37. Jacobs, Early Netherlandish Carved Altarpieces, 1380–1550, 85.
  38. Schroëter, Het retabel van de H. Quirinus te Loenhout, 4.
  39. Helmus, Schilderen in opdracht, 388-389.
  40. Helmus, Schilderen in opdracht, 388-389.
  41. Helmus, Schilderen in opdracht, 388-389.
  42. Leopold Fonck, "St. John the Evangelist." in The Catholic Encyclopedia, dl. 8. (New York: Robert Appleton Company, 1910): z.p., laatste toegang 4 mei 2015, http://www.newadvent.org/cathen/08492a.htm
  43. Johann Peter Kirsch, "Sts. Vitus, Modestus, and Crescentia." in The Catholic Encyclopedia, dl. 8. (New York: Robert Appleton Company, 1910): z.p., laatste toegang 4 mei 2015, http://www.newadvent.org/cathen/15490b.htm
  44. Schäfer, “Quirinus von Tegernsee”, z.p.